Is het begrip functioneel beheer nog wel relevant?
In mijn vorige blog ging ik in op een vraag die door een deelnemer aan ons onderzoek naar functioneel beheer anno 2020 is gesteld. Vandaag behandel ik een tweede vraag.
De vraag is: “Is het begrip functioneel beheer nog wel relevant? Maarten Looijen is al enige tijd met emiraat en heeft zijn model met onderscheid tussen functioneel, technisch en applicatiebeheer geschreven in een andere tijd (voor de Cloud bijvoorbeeld)”.
Het drievoudig beheermodel
Inderdaad, de eerste publicatie van het drievoudig beheermodel van Maarten Looijen stamt al uit 1986. Daarin introduceert hij de drie beheerdomeinen – functioneel beheer, applicatiebeheer en technisch beheer.

De verschillen
Als ik de verschillen tussen applicatiemanagement, business informatiemanagement en IT-infrastructuurmanagement in een training wil uitleggen gebruik ik graag de metafoor van een oud-collega (dank je wel René!) over een snoepjeswinkel.
Stel je hebt een snoepwinkel. In de snoepwinkel zijn bakken nodig om de snoepjes in op te slaan en uit te stallen. Je zou kunnen zeggen de infrastructuur van de winkel, vergelijkbaar met IT-infrastructuurmanagement. Ik vertel dan ook dat de bakkenleverancier vooral goed moet zijn in het maken van bakken en dat hij niet hoeft te weten wat voor snoepjes in die bakken komen. Applicatiemanagement maakt in die metafoor de snoepjes en de eigenaar van de winkel, zeg maar BIM, bepaalt welke snoepjes hij gaat bestellen en verkopen.
BIM heeft daarvoor contacten met allerlei leveranciers zoals leveranciers van bakken en van verschillende soorten snoep. Hij weet dat je bij een bepaalde bakkenleverancier heel goede bakken kan kopen voor verpakte snoepjes, maar dat je voor bakken voor onverpakte snoepjes beter bij een andere leverancier kan zijn. En hij weet dat een bakkenleverancier heel goed is in het maken van bakken, maar niets weet van snoepjes.
In de tijd dat Looijen zijn model introduceerde en ook nog lang daarna was dat onderscheid belangrijk, ook voor BIM. Als je voor een nieuw soort repen een nieuw soort bak nodig hebt, kun je moeilijk bij de fabrikant van de reep aankomen en klagen dat de reep niet past in de bakken die je hebt. Dan moet je shoppen voor nieuwe bakken.
Zo was het ook voor BIM. Die moest weten wanneer hij de hulp van welke leverancier nodig had. Anders, was de ervaring, belandde hij al gauw in een spelletje “kastje naar de muur”, waarin elke leverancier de verantwoordelijkheid voor een probleem bij een andere leverancier legde, zonder dat het probleem echt werd opgelost.
Beheer in de cloud
Terug naar de snoepwinkel. Tegenwoordig heb je je winkel omgevormd tot een webshop. Klanten kunnen bij jou hun favoriete snoepjes bestellen. Jij weet waar die snoepjes te krijgen zijn en bestelt ze bij allerlei specialistische leveranciers, die de bestellingen rechtstreeks naar je klanten sturen. Die leveranciers bewaren de snoepjes waarschijnlijk ook in bakken, maar dat zie je niet. En als je de repen uit het eerdere voorbeeld wilt gaan verkopen, bestel je die bij een leverancier die zelf voor bakken zorgt. Voor de eigenaar van de hedendaagse snoepwinkel is het onderscheid tussen bakken- en snoepleveranciers niet meer te maken. En het is ook niet meer echt relevant, tenzij je zelf met die leveranciers te maken hebt.
De analogie met applicaties in de Cloud dringt zich op – je neemt een applicatie van een cloud-leverancier af. De leverancier regelt de achterliggende infrastructuur voor je, buiten jouw beeld. En als je ergens tegen aanloopt, wend je je tot die cloud-leverancier en die moet “het” dan regelen.
BIM doet zaken met die cloud-leverancier, maar ziet geen onderscheid meer tussen applicatiemanagement en IT-infrastructuurmanagement. De aanbodkant is één geheel geworden. Voor BIM, maar ook voor de business als geheel, is het onderscheid tussen AM en IT-IM vervaagd – het lijkt niet meer relevant.
Geen onderscheid meer?
Betekent dat dat het onderscheid helemaal niet meer relevant is? Voor AM en IT-IM zelf is het dat zeker wel. Tenslotte blijven het twee verschillende vakgebieden. Met verschillende verantwoordelijkheden en verschillende benodigde kennis en kunde. Een onderscheid wat de IT ook al lange tijd kent. In de jaren zeventig, tachtig van de vorige eeuw, voordat standaardpakketten gemeengoed werden, kenden de meeste grote organisaties een afdeling ontwikkeling waar de applicaties gebouwd en onderhouden werden en een computercentrum (meestal in de kelder) waar systeembeheerders zorgden voor de machines en netwerkbeheerders het netwerk onderhielden.
En voor BIM kan het ook handig zijn om het onderscheid te kennen. Dan begrijp je in ieder geval waarom je buurman ontwikkelaar je niet kan helpen met je gecrashte laptop. En waarom het hoofd van de afdeling exploitatie zo zenuwachtig wordt als applicatiemanagement toegang wil tot de productiemachine.
Stel dat de snoepleverancier de nieuwe repen niet wil leveren. “Past niet in ons assortiment”. Dan is het handig als je snapt wat de reden is. Misschien kun je hem dan net dat duwtje geven wat hij nodig heeft om het toch te gaan doen. Of misschien moet je gewoon een andere leverancier zoeken voor de repen.